Terugverdientijd zonnepanelen: onmogelijk te berekenen

Variabele factoren verhinderen exacte berekening


Wie de laatste tijd de krant openslaat, wordt er mee om de oren geslagen: de terugverdientijd van zonnepanelen. Een bloemlezing leert dat deze berekening blijkbaar niet evident is: sectorfederatie PV Vlaanderen spreekt over een terugverdientijd van zeven jaar (persbericht d.d. 27/01). Een fictieve berekening op de overheidssite energiesparen.be geeft een terugverdientijd aan van negen jaar en twee maanden. Netto, de weekendbijlage bij De Tijd, spant de kroon met elf jaar en zeven maanden (28/01). Knack spreekt dan weer van 6,2 jaar (website, 27/12). Onduidelijkheid troef dus. Het resultaat is dat potentiële klanten niet meer weten wat te geloven. Wij zetten alles even in perspectief.

Door Sammy Soetaert

Onberekenbaar
Laat ons maar meteen met de deur in huis vallen. De terugverdientijd exact berekenen is onmogelijk. Dat lijkt op het eerste gezicht geen goed nieuws, want uw klanten willen zekerheid. In dit geval is het echter positief. Het is namelijk zo dat de berekening mee afhangt van twee variabele factoren: de prijsevolutie van de zonnepanelen en de prijsevolutie van de elektriciteit. Bij quasi alle berekeningen gaat men uit van de huidige gangbare prijzen, en dat is helaas zeer kort door de bocht.

Prijs per Wp
In de nabeschouwing van Intersolution (vorige pagina) ziet u de grafiek over het internationale prijspeil van zonnepanelen in 2011. Het is meteen duidelijk dat die een sterk neerwaartse trend vertoont. Het artikel in Netto gaat uit van een installatie van 3 kWp met een kostprijs van € 12.720, of meer dan € 4/Wp. Elke installateur weet dat deze prijzen ondertussen totaal achterhaald zijn. Prijzen van € 2,7 à € 3/Wp zijn ondertussen gangbaar (februari 2012). Zelfs een daling tot € 2,5/Wp zit er op korte termijn in.

Elektriciteitsprijs
Een tweede factor die voor discussie vatbaar is, is de elektriciteitsprijs. In de berekeningen die wij onder ogen kregen, varieerde die van ongeveer 18 cent/kWh (Netto) over 20 cent/kWh (PV Vlaanderen) tot 23 cent/kWh (Knack). Los van de geschatte huidige prijs is hier de evolutie van deze prijs van veel groter belang. Een installatie die jaarlijks 3.000 kWh opbrengt, levert vandaag, volgens het tarief van de voornoemde partijen, respectievelijk € 540, € 600 en € 690 aan jaarlijkse besparing op de elektriciteitsfactuur op. In twintig jaar tijd levert dat verschillen in berekening op van liefst € 3.000.

Wie is nu correct, vraagt iedereen zich af? Wel, hoogstwaarschijnlijk niemand. Het is weinig waar­schijnlijk dat de elektriciteitsprijzen binnen tien jaar nog steeds op hetzelfde peil zullen liggen. En dat is net een factor die in geen enkele berekening meegeteld wordt.
Als we de evolutie van de prijzen bekijken vanaf 2005 tot december 2011, dan zien we ook hier een duidelijk stijgende trend.
Als de prijzen in dezelfde mate stijgen als in de voorbije jaren, dan zou dat in 2025, na extrapolatie van de cijfers, een prijs betekenen tussen 28 (zeer conservatieve berekening) en 42 cent per kWh (de maximale berekening), met een gemiddelde verwachting van 35 ct./kWh. Als dat gemiddelde effectief ook gehaald wordt, dan zou dat bijvoorbeeld een winst betekenen voor het jaar 2025 van liefst € 1.050.

Maar ...
Niemand weet wat de elektriciteitsprijzen effectief gaan doen. Er wordt wel nog een aanzienlijke stijging verwacht, maar het effectieve verloop is afhankelijk van zoveel (economische) factoren. Dat geldt in mindere mate ook voor de prijs per Wp van de zonnepanelen. Het is dus eigenlijk absurd om voorspellingen te doen over een onderwerp waarbij zoveel factoren variabel zijn. We kunnen wel meegeven dat beide fluctuerende factoren voorlopig in het voordeel van zonnepanelen lijken te spelen. De elektriciteitsprijs blijft stijgen en de panelen dalen in prijs. Daarnaast zijn er nog zoveel factoren die in de komende jaren een positieve of negatieve invloed kunnen uitoefenen. Komen de gewesten met steunmaatregelen over de brug? Worden de groene­stroomcertificaten nog eens herbekeken? Wat met de feed-in­tarieven: blijven die op het huidige peil?

In zekere zin is de PV-branche het slachtoffer van haar eigen succes. Door de oversubsidiëring is men PV steeds meer gaan zien als een investeringsvehikel. Het financiële aspect bleek algauw de overhand te krijgen op het 'groene' aspect.

Twijfelende klanten?
U merkt ongetwijfeld een afwachtende houding bij uw potentiële klanten. De tijd dat klanten zelf belden voor een PV-installatie, is helaas voorbij (en zal waarschijnlijk nooit meer terugkeren). Bovendien zorgt een onzorgvuldige berichtgeving voor bijkomende onzekerheid. Laat u echter niet uit het lood slaan: wijs hen op de nog bestaande voordelen van PV, zoals groene­stroomcertificaten, en de besparing die ze kunnen maken op hun elektriciteitsrekening.

Een besparing die hoogstwaarschijnlijk nog zal toenemen met de jaren. Daarnaast kunt u hen ook wijzen op de onzekerheid van andere investeringen. In deze onzekere financiële tijden lijkt beleggen in aandelen en obligaties niet evident te zijn. Spaarboekjes brengen bovendien al helemaal niets meer op. Een investering in PV blijft dus zeker aan te raden en in één moeite investeren uw klanten ook in een duurzame energie. 









Terug naar lijst